Geknipt en geschoren

Geknipt en geschoren

Het is weer maandagavond. Hapje eten en daarna trainingspak aan en op naar Pa in Noord Eindhoven om lekker een rondje van zo’n 10 kilometer te gaan hardlopen. Wat is dat toch heerlijk, sporten. Gewoon even verstand op nul en gaan. We lopen het huis uit, eerst rustig een beetje de spieren opwarmen en daarna met een opbouwend tempo richting de Achtse Barrier om daarna de weg te pakken richting het eerste obstakel. De brug over de A50, altijd weer een fijn moment als je boven bent. “Kleinere stappen nemen”, hoor ik naast me op weg naar boven. O, ja en ruimere stappen op weg naar beneden. Pa was jarenlang looptrainer geweest van de dames van PSV Atletiek en dat werd je tijdens het lopen wel duidelijk gemaakt. Bij voorkeur op de momenten waarbij je aan het afzien bent en liever even helemaal niks wil horen klinkt er een stem naast je: “wikkel die voeten eens wat beter af, heel je pas afmaken” Kan je even lekker je mond dicht houden, merk je niet dat ik hier aan het afzien ben! Toch maar even op mijn techniek letten dan en opeens gaat het lopen weer een stuk prettiger. Bah, heeft ie weer gelijk. Dan slaan we rechtsaf richting Esp, een prettig asfaltweggetje lekker vlak en vaak wind mee. “Let op je ademhaling”. Ja ja, ik loop hier wel voor mijn lol denk ik terwijl ik mijn ademhaling aanpas aan het ritme van mijn looppassen. Weer rechtsaf richting wat nu Blixembos heet. Het gaat lekker, een kleine tempo versnelling dan maar. Bij de Tempellaan weer rechtsaf richting huis. De laatste twee kilometer gaan langs de oude Philips boerderijtjes met oranje daken die vroeger in de vorm van een gloeilamp gebouwd zijn. Ja het gaat goed, nog een tempo versnelling dan maar om te kijken of ik sneller ben dan mijn loopmaatje. De laatste eindspurt wordt ingezet, zonder resultaat want mijn loop rivaal haakt met gemak aan en loopt gewoon mee. De laatste paar honderd meter wandelen we als cooling down richting huis. Mijn hartslag en ademhaling gaan behoorlijk te keer. Ik kijk even naast me en daar loopt mijn Pa rustig ontspannen te wandelen alsof we nog moeten beginnen. Na een persoonlijke uithijg sessie van een minuut of 5 en een glas drinken zitten we aan tafel en zegt mijn Pa: “Over een paar maanden is de marathon van Eindhoven weer. Zullen we samen de halve marathon lopen?” Zonder verder na te denken zeg ik: “Ja, dat doen we” Pa paste ons trainingsschema een beetje aan om in ieder geval voor de bewuste marathon dag een keer de hele afstand gelopen te hebben.

Mijn Pa was 60, ik was 24 en top fit. Trainde 2 tot 3 keer in de week een pittige Thaiboks training en dacht: “dat lopen dat gaat wel lukken” waardoor ik de laatste loopsessies afhaakte en mijn Pa alleen liet lopen.
En toen was het Oktober, halve marathon dag. Met gezonde spanning op naar de balie om de loopnummers op te halen en klaar voor de start op de Keizersgracht. Ik wilde natuurlijk lekker vooraan gaan staan maar mijn Pa zei: “Hier in het midden is ver genoeg” De laatste minuut voor de start ging in, het geroezemoes om ons heen verstomde en er werd gespannen naar het startsein gekeken. Het leek wel of iedereen, inclusief ondergetekende voor een Olympische medaille ging. PANG! Het startschot klinkt maar we kunnen nog niet lopen, de massa voor ons moet nog in beweging komen. Langzaam komt de mensenmassa op gang en komt er ruimte om harder te gaan lopen. Er ontstaat steeds meer ruimte tussen de andere lopers in en links en rechts begin ik mensen in te halen. Ik ga als een speer dacht ik. “Rustig aan jongen”, hoor ik naast me we lopen ons eigen tempo, die halen we straks allemaal wel in. Met frisse tegenzin pas ik mijn tempo aan en zie voor mijn gevoel driekwart van het deelnemersveld mij voorbij lopen. Dan naderen we het 5 kilometer punt. Steeds vaker halen we lopers in die net zoals ik in het begin veel te hard van stapel waren gelopen en nu de prijs daarvoor moesten betalen. We hebben een lekker ritme te pakken en ik ontwaak langzaam uit de roes die de start, de lopers massa en het publiek met zich meebrachten.

Opeens zie ik het 10 kilometer bord verschijnen. Nu al, dat gaat lekker. Ik voel me goed dit wordt een eitje. Tandje hoger dan maar. “Rustig aan jongen” hoor ik weer. “Wacht maar tot we bij de 15 kilometer zijn daar gaan de meeste lopers kapot” Het zal wel, ik niet het gaat toch geweldig. Ondertussen liepen we ergens rond de 13 kilometer op de Oirschotse dijk, een lange rechte weg met veel wind en ik ging kapot. Opgeven is nooit een optie geweest bij de Baartjes dus gewoon doorbijten. Ik herinner me de verzorgingspost met flesjes energiedrink nog goed. Jullie waren mijn helden. Na een paar slokjes AA drink voelde ik me weer fantastisch. Mijn verzuurde benen werden weer soepel, dit wordt een makkie en we gaan onze richttijd ook nog halen. (Mijn Pa had een loopschema in gedachte en een tijd die daar bij hoorde om binnen te finishen. Volgens mij iets van rond de 1 uur en 35 minuten.) Dit prettige gevoel hield aan tot we zo’n 3 kilometer voor de finish waren. Mijn energie boost was verdwenen. Sterker nog het leek wel of er opeens iemand aan het meezeulen was die op mijn rug was gaan zitten. Mijn tempo verzwakte en mijn Pa begon steeds vaker iets wat zenuwachtig op zijn horloge te kijken. Ter hoogte van het PSV stadion zei hij: “Gaat het nog jongen, denk je dat je het volhoudt tot de finish?” “Ja natuurlijk houd ik het vol, komt goed”, “Ok dan zie ik je bij de finish” en weg was hij. Na 20 passen verdween hij al uit mijn gezichtsveld. Aan de kant van de weg groeide de publieksaantallen en de aanmoedigingen. Mijn tempo was laag maar gestaag. Dan krijg ik de Piazza in zicht en sla rechtsaf de Demer op, een grote winkelstraat in Eindhoven. Ik hoor de aanmoedigingen van het publiek en dat wordt gelukkig nog veel intenser op het Stratumseind tijdens de laatste kilometer. De aanmoedigingen geven me net het laatste beetje energie dat ik nodig heb om de ‘walk of shame’ te voorkomen en te gaan wandelen omdat ik volledig leeg ben. De finish is in zicht, de laatste meters, gehaald. Yes! Ik kijk om me heen en daar komt mijn Pa, in trainingspak en volledig hersteld vergezeld van zijn dame met als schrale troost voor de sportieve oor wassing, een bloemetje voor mij. “Volgend jaar weer”, lacht hij.