Beeldspraak

Beeldspraak

Toen ik een jaar of 19 was had ik een baantje als koerier. Ik reed met mijn bestelwagentje stad en land af om pakketjes te bezorgen. Soms ook op de meest vreemde afgelegen plekken.
Ook deze dag zou weer bijzonder worden zo bleek later. In alle vroegte reed ik naar de verzamelplek waar we onze pakketjes en aflever route voor die dag op moesten halen. Altijd weer een verassing waar je terecht zou komen. Aandachtig keek ik naar de lijst die ik in mijn handen kreeg. Mijn rondje ging mij door het Limburgse platteland voeren. Ik zag plaatsnamen staan waarvan ik het bestaan niet eens wist dus dat beloofde wat. En ook mijn pakketjes waren bijzonder te noemen. Een grote koelbox vol met in piepschuim verpakte rietjes. Op de afzender stond te lezen: Instituut voor kunstmatige inseminatie van koeien. Vandaag was ik dus de zaadkoerier….

Ik stapte in mijn bestelautootje en vertrok richting het eerste adres. Het regende pijpenstelen en het was daarom lastig de juiste weg te vinden. Navigatiesystemen bestonden in die tijd nog niet en het Shell stratenboek bood op het Limburgse platteland geen oplossing. Toch lukte het me mijn eerste aflever adres te vinden. Een klein boerderijtje met daarachter een drietal grote stallen. Ik reed het erf op en stapte de regen in op zoek naar de bewoners. In de stallen was niemand te bekennen dus liep ik richting de woning. Aan de achterkant zag ik uit een beslagen raampje wat licht schijnen. Mooi dacht ik, daar moet ik zijn. Ik klopte hard op de achterdeur en riep: Goed volk! Om daarna stil te luisteren of er antwoord kwam. Het bleef stil. Ik durfde niet naar binnen te gaan en besloot naar het raam te lopen waar ik het licht zag branden.

Het raam was volledig beslagen, ik veegde voorzichtig wat van de aanslag weg en keek naar binnen. Wat ik toen zag zal voor altijd op mijn netvlies blijven staan. Aan de keukentafel zat de boerin des huizes die met een dwingende blik naar de boer zat te kijken. Dat was niet zo vreemd, het feit dat ze haar borsten in haar hand had en een wekker op haar hoofd droeg wel. Ik geloofde niet wat ik zag en keek nog een keer goed naar binnen. Toen zag ik ook de boer zitten. Wat een bizar tafereel. De boer zat daar wijzend naar de vergiet op zijn hoofd met de ene hand terwijl hij met zijn andere hand zijn geslachtsdeel stevig vast hield. Weg hier, dacht ik en liep snel naar mijn auto.

Of het nu plichtbesef was of nieuwsgierigheid weet ik niet maar ik kon niet wegrijden zonder het pakje afgeleverd te hebben. Wat nu, dacht ik bij mezelf. Ik keek rond en zag zo’n honderd meter verder de boerderij van de buren. Misschien dat die me kunnen helpen want ik ga ik hier echt niet naar binnen. Ik reed het erf van de buren op en de bewoner kwam me al tegemoet. Vriendelijk nodigde hij me binnen uit voor een kopje koffie. Toen ik plaats nam aan de keukentafel vertelde ik wat ik kwam doen en ook wat ik bij de buren door het raam had gezien. Ik verwachte een geschokte reactie maar die kwam er niet. Nee sterker nog, de boer knikt begrijpend en begon te vertellen. Beste jongen, onze buren Jo en Annie zijn beide doofstom en dit is hun manier van communiceren. Oké, dacht ik bij mezelf, bijzonder. “Maar wat zeggen ze dan tegen elkaar”, vroeg ik. “Nou”, vervolgde de boer. “Ze heeft haar borsten vast en een wekker op haar hoofd. Dat betekend dat ze zegt: Jan sta eens op het is melktijd!” Ah duidelijk, maar wat wil hij dan zeggen met zijn geslacht in zijn hand en vergiet op zijn hoofd? Dat is simpel, hij zegt: Dikke lul Annie, doe het zelf maar het regent buiten!

Meer dan de helft van onze communicatie bestaat uit lichaamstaal. Das ook mooi leesvoer!


Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *